ELLIOTT MURPHY & OLIVIER DURAND - HERK-DE-STAD - 09.10.15‏

Artiest info
website  
 

HERK-DE-STAD - 09.10.15‏

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Met Elliott Murphy voert De Markthallen een wandelende muziekencyclopedie op in Herk-de-Stad. Elliott Murphy had zich persoonlijk geëngageerd om hier te komen optreden ten voordele van het ‘fistel chirurgisch programma voor vrouwen en meisjes in de derde wereld’ dat door de Herkse dokter en ‘Artsen Zonder Grenzen’-chirurg Geert Morren in Burundi wordt opgezet. Zijn rijke carrière zorgt ervoor dat hij heel de rockwereld in zijn adressenboekje heeft, van Billy Joel over Mink DeVille tot Violent Femmes en Talking Heads. En: hij mag Springsteen met de voornaam aanspreken. Meer nog, tijdens zijn eerste platen werd hij op gelijke voet geplaatst met The Boss – en in 1999 riep Springsteen hem in Gent nog mee op het podium. Intussen schuimt Murphy als een moderne troubadour de wereld af – hij haalt nog steeds makkelijk 100 optredens per jaar. Deze New-Yorker is inmiddels overigens een halve Europeaan, met standplaats Parijs en met meesterlijk gitarist Olivier Durand als vaste sidekick. Voor dit interview hadden Elliott en Olivier met een vurige akoestische set de zaal in lichterlaaie gezet, en gezien dat Herk-de-Stad dicht bij onze woonplaats is, was dit de uitgelezen kans om in de late uurtjes onze helden te interviewen.

Bedankt, Elliott en Olivier, ook voor het geweldige concert dat jullie hier zonet gegeven hebben. Zoals steeds met een enorme volharding en enthousiasme en eigenlijk nog altijd zoals in de beginjaren van je carrière, Elliott.

E.: Ja, we blijven ons uiterste best doen om er telkens weer iets moois van te maken. Ik moet tot op heden waarschijnlijk zo’n 2500 optredens gedaan hebben en sinds 1996 allemaal met Olivier.

We hebben een paar vraagjes voorbereid voor jullie beiden en ook over jullie beiden. Maar we zullen misschien best de vraag overslaan over hoe jullie reis van Parijs naar hier verlopen is.

E.: Dat was deze keer een heel moeilijke affaire. Omwille van de spoorstaking in België konden we met de trein uit Parijs maar tot in Rijsel geraken. Van daaruit moesten we met een auto verder naar Brussel, waar we door de concertorganisator opgepikt werden, maar ook de trip met de wagen van Brussel tot hier was geen pleziertje tijdens het spitsuur, vandaar dat we bijna twee uur later dan gepland zijn toegekomen. 

Als je optreedt in Amerika, is Olivier dan ook van de partij?

E.: Ja, meestal wel. We waren er nog in september voor twee shows die we samen hebben afgewerkt.

Ik zag op het tourschema op je website dat je soms met een volwaardige band optreedt, maar ook als duo zoals hier en zelfs af en toe helemaal solo akoestisch. 

E.: We doen er binnenkort weer eentje met de ganse groep, aangevuld met een strijkersensemble en mijn zoon Gaspard zal dan ook meespelen. Hij speelt op keyboards en gitaar en hij was ook de producer van de laatste plaat ‘Aquashow: Deconstructed’, iets wat voor mij toch een heel speciale belevenis was, zo 43 jaar na de originele opname van de songs van mijn allereerste plaat.

Hoe zou jij jezelf definiëren: als folkzanger of rockartiest?

E.: Het gemakkelijkst zou zijn ‘folkrock’ zoals de meesten mijn werk omschrijven, maar in mijn geval zou ik toch eerder van ‘rockfolk’ wil spreken, want ik ben in de jaren zeventig toch vooral met rock’n’roll begonnen. Ik was eigenlijk nooit een echte folkzanger, omdat ik niet uit die traditie stamde en ik die folktraditionals eigenlijk nooit heb gespeeld. De oorsprong van mijn werk ligt eigenlijk bij de rock’n’roll-liedjes van artiesten zoals Chuck Berry. In sommige van mijn liedjes zijn er wel wat invloeden uit de blues en de countrymuziek waarneembaar.

Sommige journalisten noemen je de laatste liedjesdichter. Hoe kom je eigenlijk tot de teksten bij je nummers? Is dat hard labeur of komen die woorden vrij vlotjes?

E.: Het schrijven van nummers begint meestal met één of andere bron van inspiratie, iets wat uit je verbeelding tot stand komt of een gebeurtenis in je omgeving die je in een liedjestekst wil vastleggen. Maar het is een illusie te denken dat je een song in tien minuten kan creëren. Er komt best wel wat werken bij kijken. Maar die inspiratie komt meestal uit iets in het leven van elke dag … en nacht natuurlijk.

Olivier, neem jij ook deel aan het schrijven van de songs die Elliott zingt?

O.: Niet aan de teksten, tenzij er iets naar het Frans vertaald moet worden. Elliott spreekt intussen wel vloeiend Frans, maar hij is een perfectionist als het op songteksten aankomt en dan wil hij van mij toch nog even een bevestiging over de juiste woordkeuze krijgen. Meestal beperkt mijn aandeel zich tot de muziek en de melodie die we voor het nummer bedenken.

Jij woont nog steeds in je geboortestad Le Havre in Normandië en Elliott woont in Parijs. Er is toch nog altijd een behoorlijke afstand af te leggen als jullie willen samen zijn.

O.: Maar dat heeft eigenlijk nooit een probleem gevormd. Als we elkaar willen zien of aan nieuwe nummers willen werken, dan reist één van ons beiden altijd wel naar de andere.

Ik heb jullie ooit samen met een complete band zien optreden in de AB in Brussel. Je gaf er een show van anderhalf uur. Daarna kwam je terug voor een extraatje, wat opnieuw een uur aan songs opleverde. Toen het publiek daarna om nog meer bleef schreeuwen, kwamen jullie nog eens terug voor nog bijna een uur. Je hebt het blijkbaar zelf nog altijd moeilijk om een zaal vol joelende fans achter te laten. Wat ik eigenlijk vragen wou: je brengt dan zoveel nummers en ik kan maar niet begrijpen hoe je de songteksten van al die liedjes perfect kunt blijven zingen?

E.: Het probleem ligt meestal bij de eerste zinnen van een songtekst en het is me al eens overkomen dat we een nummer inzetten en dat ik dan snel tot bij Olivier moet lopen om de eerste woorden van die song ingefluisterd te krijgen. Maar eigenlijk putten wij altijd uit een songrepertoire van zo’n vijftig liedjes die er wel heel goed ingebakken zitten. Er zijn toch zeker zo’n honderd nummers die ik wel geschreven heb, maar waarvan ik de teksten niet meer van buiten ken.

Jullie treden zo vaak op. Ik vroeg me af of jullie dan altijd met een vooraf samengestelde ‘setlist’ werken. En ook of jullie daar dan regelmatig variatie proberen in te brengen, want ik kan me voorstellen dat de routine dreigt toe te slaan als je altijd dezelfde liedjes moet brengen?

E.: Er is altijd een zekere volgorde in de songs die we brengen. Meestal beginnen we aan een tournee met een zo goed als vaste ‘setlist’, maar na een aantal optredens kunnen we daar wel eens wijzigingen in aanbrengen. We doen dat om het interessant te houden voor ons, maar ook voor onze fans. We hebben echt fantastische fans die meerdere keren per jaar naar een optreden van ons komen kijken en voor die mensen kan je dan toch niet altijd dezelfde nummers spelen. We zouden daardoor hun loyauteit en vertrouwen in ons schaden.

Als een platenmaatschappij je zou voorstellen om een ‘Elliott Murphy Greatest Hits’-album uit te brengen, heb je dan een lijstje in je hoofd van je songs die op die plaat zouden moeten staan?

E.: Absoluut. Er zijn zeker een aantal populaire nummers die er ongetwijfeld op thuishoren, zoals ‘The Last Of The Rock Stars’.

Maar de meest populaire songs zijn misschien niet altijd deze die jouw voorkeur wegdragen?

E.: Klopt, maar er lijkt toch een vrij vergelijkbare voorkeurslijst te zijn tussen mijn keuze en die van de fans. ‘The Last Of The Rock Stars’ heb ik in elke show van de voorbije 43 jaar gespeeld.

Begin je zoals vandaag elke show met dit nummer?

E.: Niet noodzakelijk, maar het is een uiterst geschikt nummer om je gitaren mee op te warmen en om zelf in de juiste ‘mood’ voor de show te komen.

Ik las ergens dat je eigenlijk vond dat je eerste album ‘Aquashow’ veel meer had moeten verkocht geweest zijn en dat de eerste song van die plaat “The Last Of The Rock Stars’ eigenlijk een ‘anthem’, een traditional of volkslied had moeten worden.

E.: Ik heb daar nog altijd wat spijt over, maar er waren destijds zoveel problemen aan de zakelijke kant die verhinderd hebben dat de plaat zijn verdiende internationale erkenning zou krijgen. Als je van een nummer als ‘The Last Of The Rock Stars’ een volkslied kunt maken dat door iedereen kan worden meegezongen, dan komt zo’n nummer plots in een heel andere dimensie en op een hoger niveau terecht. Als ik dat nummer tijdens optredens in Parijs zing, is het eigenlijk alsof het een nationaal volkslied is. Iedereen zingt het nummer mee alsof het een soort ‘Sweet Jane’ of ‘I Can’t Get No Satisfaction’ is.

O.: John Mellencamp heeft ‘The Last Of The Rock Stars’ meerdere keren gecoverd tijdens zijn live shows. Die versie is nooit op een plaat geregistreerd geworden, maar ze is wel enkel als ‘bootleg’ verkrijgbaar.

Hoop je nog altijd dat je zelf ooit één keer een wereldhit zal hebben of er eentje zal schrijven voor een ander? Je hebt zoveel liedjes en zoveel schitterende nummers, maar het valt me op dat ze maar heel zelden gecoverd worden door andere artiesten. Op de dubbele verzamelplaat ‘Looking Into You – A Tribute To Jackson Browne’ heb je een hele reeks grote artiesten die een song van Jackson Browne op knappe wijze interpreteren. Zou het geen goed idee zijn om zoiets ooit ook met jouw nummers te doen?

E.: Wel, ik zal je eens iets vertellen. Ik kom net terug van een paar dagen in Japan en daar was een Japanse groep die ‘The Roosters’ heette en die mijn song “Drive All Night” in de jaren tachtig hadden gecoverd en er een grote hit in Japan mee hebben gehad. Ooit hebben mijn fans zo’n coverplaat met mijn liedjes opgenomen. Die plaat werd in 2001 in Italië uitgebracht onder de titel ‘Looking For A Hero – A Tribute To Elliott Murphy’ en bestond uit 18 van mijn liedjes die door fans en vrienden werden ingezongen.

Je mag ook een hele goede vriend van Bruce Springsteen genoemd worden. Jullie muziekcarrière begon ongeveer gelijktijdig in New York en Bruce en zijn vrouw Patti Scialfa hebben beiden nadien ook meegezongen op enkele van je nummers. Als Bruce in Parijs optreedt wordt je steevast op het podium geroepen om samen met hem een song te brengen. Is die vriendschap nog altijd even hecht als vroeger en hebben jullie nog regelmatig contact met elkaar?

E.: We hebben nog steeds een nauwe relatie met elkaar. We hebben allebei families en onze kinderen en vrouwen komen ook regelmatig samen. Dat is de ene kant van onze relatie en anderzijds is er de professionele kant. Bruce en Patti hebben inderdaad allebei al eens meegezongen op een song van mij.

Heb jij ook ooit op één van zijn nummers meegezongen?

E.: Ik zing regelmatig een nummer van Bruce tijdens mijn optredens, maar tot op heden heb ik nog nooit op zijn platen meegezongen. Als we samen op het podium staan in Parijs, dan wisselen we al eens af voor de songkeuze. Soms zingen we een nummer van mij zoals ‘Rock Ballad’ en een andere keer doen we er eentje van hem. Mijn zoon Gaspard springt momenteel ook al eens mee op het podium.

Ik heb je niet echt van nabij gevolgd in je beginjaren, maar de eerste keren dat ik je zag optreden was dat al altijd in het gezelschap van Olivier Durand. Kan je eens uitleggen wat deze kerel voor jou betekent?

E.: Olivier is mijn Keith Richards. Hij woont dan wel in Le Havre en ik in Parijs, maar Mick Jagger en Keith Richards zien elkaar ook niet elke dag. Wij zijn muzikale partners, schrijven samen aan nummers, hij maakt al bijna 20 jaar deel uit van al mijn optredens en we zijn ook heel goede persoonlijke vrienden. 

Volg je ook de huidige muziekscène nog een beetje. Weet je wie de sterren van de toekomst zullen zijn en is er daarbij iets terug te vinden wat je voorkeur wegdraagt?

E.: We hebben allebei kinderen die ons de laatste nieuwigheden op muzikaal vlak wel onder de neus zullen drukken. De muziek waar zij naar luisteren weerklinkt door onze huiskamers, dus bewust of onbewust zullen we hier altijd wel wat van absorberen. Maar er zijn ook wel een aantal bands die ik goed vind zoals ‘Florence And The Machine’ en ik luister ook wel eens graag naar ‘Christine And The Queens’.

Ben je nog actief als producer van platen van andere artiesten?

E.: Nee, dat heb ik al sinds lang niet meer gedaan. Ik denk ook dat ik daar het geduld niet meer voor kan opbrengen. Als ik mijn eigen platen al geproduceerd kan krijgen, dan ben ik al lang tevreden.

Toen je de oude songs voor ‘Aquashow: Deconstruced’ opnieuw hebt opgenomen, voelde je jezelf dan nog verbonden met de songteksten die je 43 jaar geleden had geschreven?

E.: Toen ik mijn eerste platen kon opnemen was dat de realisatie van mijn toenmalige dromen. Het zullen voor altijd speciale albums blijven waar toch een groot stuk van je hart en ziel in gestoken werd. Volgens mij gelden die songteksten ook veertig jaar later nog altijd en ik heb er helemaal geen moeite mee gehad om ze op identiek dezelfde wijze en met evenveel overtuiging opnieuw in te zingen.

Weet je zelf hoeveel liedjes je in je hele carrière hebt geschreven? En componeer je dezer dagen nog altijd zoveel?

E.: Alles bij elkaar denk ik dat het er ongeveer 300 moeten zijn geweest tot nu toe. Vind je dat veel? De inspiratie voor nieuwe nummers blijft nog altijd vlotjes komen en normaal gezien komt er elk jaar rond mijn verjaardag in maart een nieuwe plaat op de markt. Dat zal ook in 2016 het geval zijn. Het probleem is echter dat er zoveel platenfirma’s verdwijnen en dat ik die plaat als onafhankelijke in eigen beheer zal moeten uitbrengen. En we zullen ons ook op de digitale verkoop moeten gaan storten.

Je hebt vanavond twee covers gebracht met ‘Heroes’ van David Bowie en ‘Sweet Jane’ van Lou Reed. Doe je dat vaker?

E.: Er is net een nieuwe biografie uit over het leven van Lou Reed. Ik heb het boek in de voorbije weken gelezen en ik vond dat we Lou best nog wel eens in de spotlights mochten plaatsen. ‘Heroes’ is een nummer dat we wel vaker brengen tijdens het afsluiten van een concert. Het is een song die iedereen in het publiek kent en kan meezingen en die wij ook nog altijd even graag spelen.

Maakt het voor jou wat uit of er 1000 man in de zaal zit of een honderdtal? Is de ‘drive’ om sterk te performen voor jullie even groot?

E.: Wel, als we voor 800 of 1000 fans kunnen optreden, dan blijft dat toch altijd iets speciaals en dan geef je gewoonweg alles wat je in je hebt. Maar ook voor een kleiner publiek probeer ik goed te entertainen, want die mensen hebben allemaal de moeite gedaan om naar dat optreden te komen en ze willen allemaal een uitstekende show zien.

Ik was in het publiek vandaag en kan jullie vertellen dat het enthousiasme en het plezier van jullie allebei afstraalt en een positieve energie over het publiek verspreidt. Het is heerlijk om een artiest op die wijze te zien optreden na een muziekcarrière van meer dan 40 jaar. Vele jonge artiesten kunnen daar alvast nog wat van leren. Wordt het dan nooit vervelend voor jullie?

E.: Wat vervelend is, is het vele reizen en alle ellende veroorzaakt door files, treinstakingen, hotelbeslommeringen, enzovoort. Maar op het podium staan en live voor een publiek zingen zal ons nooit gaan vervelen, daarom doen we dit allebei echt veel te graag. Misschien moet ik in de toekomst wel uitsluitend gaan optreden in mijn appartement.

Ja, maar dan moeten wij fans door alle files heen naar Parijs komen, dus dan gaat onze voorkeur toch uit naar optredens in België. Bedankt voor jullie tijd, het open gesprek en het prachtige optreden. We wensen jullie beiden nog een goede en probleemloze terugreis en veel succes in de verdere carrière.

(Valsam)

meer foto's © Rootstime